Zindelijkheid peuters
- Hoe verloopt het zindelijk worden van een baby of peuter?
- Zes tips voor de zindelijkheidstraining van een peuter
- Wat is een normaal plas- en drinkpatroon?
- Waarom wordt mijn kind niet droog?
- Wanneer kan je best een arts consulteren?
1. Hoe verloopt het zindelijk worden van een baby of peuter??
Geen enkel kind wordt zindelijk geboren. Tot de leeftijd van zowat 12 maanden zal uw kind bij een volle blaas ongecontroleerd of reflexmatig plassen. Welke voorwaarden moeten worden vervuld om zindelijk te worden?
- Het kind moet ‘blaascontrole’ verwerven, dit proces neemt spontaan aanvang vanaf het tweede levensjaar. Om zindelijk te worden is het noodzakelijk dat de blaas en de blaascontrole voldoende uitgerijpt zijn. Vanaf de leeftijd van 4 jaar zijn bij een kind met normale ontwikkeling de voorwaarden voor zindelijkheid aanwezig.
- Het kind wordt zich ‘bewust’ van de vulling van de blaas en de nood tot plassen. Dit is een natuurlijk proces dat zich ontwikkelt tijdens de groei van het kind.
- Ook de aanpak van de ouders speelt een rol: het moment waarop men de kinderen leert om alleen naar het toilet te gaan, het stilletjes aan vervangen van pampers door ondergoed (waardoor het kind leert hoe het aanvoelt wanneer het in de broek plast), de wijze waarop de ouder omgaat met de problematiek (het geven van positieve feedback), kleine verschillen in aanpak die een groot effect kunnen hebben.
Op welke leeftijd men effectief zindelijk wordt, verschilt sterk tussen kinderen onderling. Ongeveer 85% van de kinderen wordt spontaan zindelijk ’s nachts tussen de leeftijd van 18 maanden en vijf jaar. Bij zowat 15% van de kinderen gaat dit proces gepaard met vertraging of stoornissen. Diverse factoren spelen daarbij een rol: dit kan gaan van externe gebeurtenissen die stress veroorzaken (school, echtscheiding, …) tot interne factoren zoals een infectie of obstipatie. Er is ook een verschil volgens geslacht: bij meisjes verloopt het vaak wat vlotter dan bij jongens. Het is immers zo dat meisjes sowieso nood hebben aan een toilet om te plassen (daar waar jongens al snel eens ‘wild’ plassen in de natuur), en hier dus eerder bewust aandacht zullen aan besteden.
In tegenstelling tot vroeger is het in onze moderne wereld niet meer sociaal en psychologisch aanvaardbaar om op de leeftijd van 5 jaar nog niet zindelijk te zijn. Kinderen ervaren het als een vorm van falen: ze proberen het vaak te verbergen en voelen zich geremd in hun sociale activiteiten. Ouders van hun kant ervaren het als een gebrek in de opvoeding en lopen vaak met schuldgevoelens. Ook maatschappelijk wordt verwacht dat een kind vanaf 2,5 jaar droog ‘moet’ zijn omdat het naar school moet gaan (vaak is opvang na die leeftijd moeilijk te vinden of te duur). Kinderen worden dan drooggetraind nog voor ze daar soms rijp voor zijn. Een resterend licht urineverlies beschouwt men als aanvaardbaar (wegens niet hinderlijk), maar wordt op latere leeftijd als erg hinderlijk ervaren (bvb tijdens de turnles of omwille van de bijhorende geurhinder).
2. Zes tips voor de zindelijkheidstraining van een peuter
Als ouder kan je een kind ‘trainen’ in het zindelijk worden. Dit kan in principe van zodra het kind er zich ‘bewust’ van is. Zindelijkheidstraining vereist dat het kind hieraan meewerkt. Zolang het dus de leeftijd van bewustwording niet heeft bereikt, heeft de training weinig zin. Een goed inzicht en correcte begeleiding zijn essentieel. Een verkeerde training kan leiden tot een verstoord plaspatroon en blaasfunctiestoornissen. De chronologie in het zindelijk worden bij een kind is als volgt:
- Controle over de stoelgang ‘s nachts
- Daarna volgt controle over de stoelgang overdag
- Eenmaal droog overdag begint de controle over de urine overdag
- Ten slotte verwerft men controle over de urine ‘s nachts
Een zindelijkheidstraining is geen exacte wetenschap. Het is een samenspel waarbij de ouder het kind moet ‘aanvoelen’ en ‘bijsturen’. Een aantal tips gelden wel voor iedereen en kunnen hun nut bewijzen:
1. Zorg voor de aangepaste omstandigheden:
- Begin in een vertrouwde omgeving
- Maak gebruik van een eenvoudig potje. Bedoeling is dat het kind comfortabel zit en op goede hoogte: als het potje te laag is, kan het niet leegplassen en kunnen urineweginfecties ontstaan
- Stap je over naar het grote toilet, overweeg dan een voetbankje of kinderbril
- Zorg voor losse kledij die het kind makkelijk kan aan- en uitdoen
2. Zorg voor de juiste zithouding:
- Zowel jongens als meisjes leren best de ‘hurk-zit houding, met de beentjes wat open en de voeten steunend op de grond of op een voetbankje. Beide elementen zijn noodzakelijk omdat dit het best de bekkenspieren ontspant!
- Laat het kind mooi rechtop zitten en achteraan op het toilet
- Zorg voor een ‘ontspannen’ houding van het kind
3. Neem de tijd:
- Neem zelf voldoende de tijd voor een zindelijkheidstraining, je kan dit niet ‘programmeren’ tijdens uw 14 dagen vakantie …
- Laat je kind voldoende de tijd nemen: het kind mag niet leren ‘persen’, het moet op een ontspannen wijze leren plassen
4. Beloon je kind:
- Maak er een positief verhaal van: bestraf geen ‘ongelukjes’
- Bij correct handelen beloon je het kind: dit kan via eenvoudig handgeklap en bravo of met een klein geschenkje zoals een sticker. Laat het echter geen wedstrijd om cadeautjes worden, het is niet de bedoeling nog extra stress te creëren!
5. Hygiëne:
- Zorg dat je kind de billetjes correct afkuist, van voor naar achter
- Vermijd irriterende en geparfumeerde zepen
- Vermijd geparfumeerd toiletpapier en vochtige doekjes (zorgen vaak voor irritatie)
6. Algemene tips:
- Laat je kind overdag voldoende en regelmatig drinken!
- Zet het enkel op het potje wanneer het een volle blaas heeft, anders leer je het ‘persen’
- Vermijd suikerrijke frisdranken. Let ’s avonds op met melkproducten, zoute of gesuikerde voeding, deze verhogen de urineproductie en dus de kans op bedplassen
- Laat de luier weg als het kind de helft van de controles droog is
- Opgelet met ‘droogtrainluiers’: kinderen krijgen een vals gevoel van droog zijn, waardoor ze zich gaan ophouden
- Start niet te vroeg met droogtraining en start bij voorkeur niet met droogtraining ’s nachts als het kind overdag nog niet volledig droog is
- Zet je kind niet te vroeg op het groot toilet, maar stimuleer zo lang mogelijk het potje aangepast aan de grootte van je kind
- Nooit een kind verbieden om te drinken na 16-18u omdat het niet droog wordt!
Je kan zorgen voor de ideale omstandigheden maar hou er rekening mee: uiteindelijk is het jouw kind dat beslist wanneer het zindelijk wordt! Laat het kind in jou z’n felste supporter herkennen, steun en bevestig elk succes, groot en klein, en wees geduldig. Uiteindelijk komen jullie er samen wel uit! ?
3. Wat is een normaal plas- en drinkpatroon?
Veel kinderen drinken overdag veel te weinig. Een kind zou bijvoorbeeld om 8u, 10u, 12u, 14u, 16u en bij het avondeten minstens een vol glas water moeten drinken (hou als minimum norm aan 3x per dag tijdens de maaltijd en 3x per dag tussendoor). Slechts 1 op 3 glazen mag een melkproduct bevatten en je vermijdt best koffie, cola en thee omdat deze de blaas zenuwachtiger maken. Stimuleer je kind om tijdens elke speeltijd te gaan plassen (maak desnoods gebruik van een ‘plashorloge’!).
4. Waarom wordt mijn kind niet droog?
Wanneer uw kind geen of onvoldoende blaascontrole verwerft, spreekt men over ‘ongecontroleerd urineverlies’, in de medische wereld gekend als ‘enuresis’. Men maakt daarbij een onderscheid tussen enerzijds ‘broekplassen’ of ‘enuresis diurna’, indien het kind één of meerdere malen overdag nog een natte broek heeft, en anderzijds ‘bedplassen’ of ‘enuresis nocturna’ indien het tijdens de slaap in bed plast.
Er kunnen meerdere – vaak complexe – oorzaken zijn waarom een kind niet zindelijk wordt. In hoofdzaak onderscheidt men 4 types:
- Stoornissen in het dag / nachtritme van de urineproductie
Een groep kinderen blijft ’s nachts meer urine produceren dan in een normale blaas kan, waardoor deze wel moet overlopen. Dit heet ‘polyurie’ en komt minder frequent voor (zowat 10% van de bedplassers valt binnen deze categorie). Je kan dit vergelijken met het gieten van een fles water in een glas: dit zal overlopen en dit telkens opnieuw.
2. Stoornissen in de blaas
Dit kan gaan om een stoornis in de vorm van de blaas, in de werking van de blaas, tijdens het vullen of legen van de blaas, of een stoornis ter hoogte van de sluitspier en/of blaasspier
3. Psychologische oorzaken
Diverse omstandigheden kunnen in uitzonderlijke omstandigheden leiden tot het niet zindelijk worden: dit kan gaan van stress door familiale problemen tot karakterstoornissen of gedragsproblemen. Men spreekt in dit geval van een ‘psychogene blaas’. Dit komt vrij zelden voor (bij zowat 1 tot 2% van de bedplassers).
4. Stoornis in het cognitief leerproces
Dit zijn de kinderen ouder dan 5 jaar waar geen stoornis of psychologische reden wordt vastgesteld. Mogelijk is er een vertraging in de rijping of is het leerproces verstoord en zijn ze nu voorbij de normale leeftijd om spontaan droog te worden. Deze kinderen zijn overdag zindelijk en alleen ’s nachts nog nat. Deze vorm van bedplassen wordt algemeen omschreven als ‘mono-symptomatische enuresis nocturna’. Dit is meteen ook de grootste groep bedplassers, een plaswekker is hier meestal de ideale oplossing.
Deze 4 types worden omschreven als de ‘primaire’ oorzaken voor broekplassen en bedplassen. Binnen de hele problematiek spelen bepaalde ‘secundaire’ factoren een rol. Denk hierbij aan een verstoord drink- en plasritme, ophoudgedrag, ontkenning van het probleem, erfelijke factoren, enz.
5. Wanneer kan je best een arts consulteren?
Je kind is niet droog overdag? Het is niet ongewoon dat een kind op de leeftijd van 4 jaar nog niet droog is, anderzijds ‘kan’ een kind droog overdag worden vanaf de leeftijd van ongeveer 3 jaar. Je kind is niet droog ’s nachts? Het is niet ongewoon dat een kind op de leeftijd van 7 jaar nog niet droog is, anderzijds ‘kan’ een kind droog worden ’s nachts vanaf de leeftijd van 5 jaar. Je kind heeft problemen met de stoelgang? Raadpleeg een arts als je kind nog niet continent is op de leeftijd van 3 jaar, als het last heeft van constipatie of zeer harde stoelgang, en bij overloopdiarree, regelmatig vuile streepjes in het broekje.